Grand Tour 2013
RuslandST. PETERSBURG
Anna van der Tas
De stad Leningrad werd van september 1941 tot januari 1944 omsingeld door het Duitse leger, en werd totaal van de buitenwereld afgesloten. Dit beleg van bijna drie jaar kostte vrijwel een derde van de inwoners van Leningrad het leven. Al een paar maanden na aanvang van het beleg waren de voedselvoorraden uitgeput, en ving een grote hongersnood aan. Duizenden mensen verhongerden en stierven tijdens de bittere Russische winter. Temperaturen van min dertig waren geen uitzondering. Historische archieven maken melding van verschillende wanhopige misdaden, waaronder vormen van kannibalisme. Het stalinistische regime deed weinig om de verschrikkingen in Leningrad tegen te gaan; de behaalde overwinningen in bijvoorbeeld Stalingrad verdienden meer aandacht en waren beter voor het moreel. De muziek van Shostakovich klonk iedere avond op de radio, om de moed erin te houden. Naar schatting zijn ongeveer een miljoen mensen omgekomen in de bijna drie jaar van het beleg. Het is opvallend dat het door ons bezochte monument nauwelijks aandacht geeft aan slachtoffers, maar puur oog heeft voor militaire heldendaden. Velen van ons gingen met een enigszins ongemakkelijk gevoel het museum weer uit.
Na de presentatie en het bezoek aan het kleine museum, begaven we ons richting de lokale supermarkt om in te slaan voor de lunch. Sommigen van ons stapten met uitpuilende tassen de winkel uit. Per metro reisden we terug naar het centrum. Op het Marsveld luisterden we naar een presentatie van Eline, waarin ze vertelde over de geschiedenis van dit grote plein. Het Marsveld is een grote open vlakte midden in het centrum van St. Petersburg. Het ontwerp doet denken aan het model van een Franse tuin. Dit deel van Petersburg bestond ooit uit moeras, maar is in de negentiende eeuw drooggelegd. Sindsdien gold het als centraal plein in de stad, waar zowel militaire exercities als markten plaatsvonden. Midden op het plein staat een Eeuwige Vlam. Deze vlam brandt altijd, ter ere van de slachtoffers van de Revolutie van 1917. Veel slachtoffers van de Revolutie liggen onder het plein begraven.
De lunch werd ofwel op het grasveld, ofwel in een van de cafés in de buurt genuttigd, en de rust voor de voeten deed de groep goed. Echter, al na een uur was de rustpauze voorbij, en vertrokken we richting het Aleksandr Nevski-klooster, gelegen aan het einde van de Petersburgse hoofdstraat de Nevski Prospekt. Het klooster werd in 1710 gesticht door Peter de Grote, en functioneerde lange tijd als het grootste klooster van de omgeving. Aan het klooster zitten een paar begraafplaatsen verbonden, met een aantal beroemde Russen die hier begraven liggen. Zo ligt op een ervan bijvoorbeeld de beroemde schrijver Fjodor Dostojevski begraven.
In het klooster ontmoetten we pater Lev, die ons rondleidde over het kloosterterrein en ons vertelt over het kloosterleven. Eva zorgde voor de vertaling van zijn Russisch, wat niet altijd even gemakkelijk bleek, aangezien de studie Russisch toch minder aandacht blijkt te hebben gegeven aan klooster-jargon dan gedacht. Desondanks lukte het prima, en de groep hoorde over de hoeveelheid monniken in het klooster en over de rol van dit specifieke klooster voor St. Petersburg. Het Aleksandr Nevski-klooster heeft altijd al zowel een religieuze als educatieve rol gehad, en trok jonge monniken naar zich toe om voor hen een opleiding te verzorgen. De afgelopen jaren zijn er veel monniken bijgekomen, die voorheen ofwel als geestelijke in de scheepvaart werkten, ofwel gewoonweg een baantje hadden in de ICT-sector. Na afloop van de rondleiding wierp de groep een blik op een maquette van het kloosterterrein, en mochten er nog enkele vragen gesteld worden. Hoe zat het met de man-vrouw-verhoudingen in het klooster? vroeg een Tourder zich af. Vrouwen zijn gelijk aan mannen, aldus pater Lev, maar ze verrichten wel andere taken dan de mannelijke leden van het klooster. Over de eetgewoonten in het klooster vertelde de pater dat het dieet vrijwel altijd vegetarisch is, en dat in bepaalde perioden ook zuivelproducten niet toegestaan zijn. Tim de Graaff stelde nog een vraag over de zogenaamde starets (een oude wijze man), zoals deze in verschillende Russische boeken voorkomt, en of dit soort mannen ook bij het klooster bekend zijn.. Het enige dat de pater hierop kon antwoorden was dat sommige mannen binnen het klooster ‘eventueel wel zo genoemd zouden kunnen worden’. Na het bezoek aan het klooster was iedereen vrij. Sommigen gingen naar het grote winkelcentrum op de Nevski Prospekt voor de nodige inkopen, anderen maakten een wandeling, weer anderen gingen op zoek naar de ware Russische keuken. De dag was echter nog lang niet voorbij; een groepje Tourders ontdekte een hippe club in een appartementencomplex, waar de meesten van ons nog tot diep in de nacht kennis genoten van het Russische nachtleven.
MOSKOU
Tycho Hofstra
Onderweg zagen we een glimp van het Tsaren-kanon. Zes meter lang en maar één keer afgevuurd, maar indrukwekkend genoeg om in de regen even bij te blijven staan. Als eerste gingen we de Verkondigingskathedraal binnen. De hoofddoeken mochten weer op. Druk, toeristisch maar tegelijkertijd intiem en mooi. Het was een oase van kunst tussen de rond schuifelende bejaarden. In de Oespenski-kathedraal, de rustplaats van tsaren en regenten, werd de onverwachte opmerking gemaakt over het bouwgedrag van de Tsaren. ‘Kathedralen zijn gewoon piemels het gaat erom wie de grootste heeft (gebouwd)’, sprak een bekende.
Na het Kremlin was het tijd voor onze eerste echte ontmoeting met het Rode Plein. Tot ons grote verdriet was er een podium opgebouwd, dat ons het uitzicht op de beroemde Basiliuskathedraal ontnam. Dit maakte een foto met de kathedraal lastig, en die heb je toch wel nodig als je in Moskou bent geweest. De tombe van Lenin stond trots in het midden en deed ons herinneren wat het communisme had kunnen zijn. Lenin zelf keek uit op het GUM, het gigantische warenhuis dat de complete lange kant van het plein besloeg. Wij stonden op dat moment voor het Historisch Museum, naar mijn mening het mooiste gebouw op het Rode Plein. Bij het Historisch Museum vertelde Mark een, voor velen onbekend, stuk geschiedenis van de keizerlijke Romanov-familie. Mark koos voor een presentatie op het Rode Plein, omdat het in 2013 precies honderd jaar geleden is dat de Romanovs hier hun driehonderdjarige dynastie vierden. Na de Russische Revolutie werd de tsarenfamilie geëxecuteerd, maar wisten vele familieleden het land te ontvluchten. Meer dan de helft van de familieleden redde het over de grens, en wist daar een nieuw bestaan op te bouwen. Ze mochten echter niet meer terug naar hun geliefde Rusland. Mark hing zijn verhaal op aan een paar persoonlijke Geschiedenissen van deze keizerlijke familieleden.
Na de presentatie van Mark bezochten wij de Basiliuskathedraal. Deze was compleet opgeknapt, maar niet op een manier die ons bijzonder bekoorde. Etta vertelde dat de kleur groen als eerst vervaagt bij beschilderingen, waardoor je aan de kleur groen goed kunt zien of het is bijgewerkt. Wel, de complete kathedraal was groen. Gifgroen. Natuurlijk waren er ook andere kleuren, maar het groen sprong er het meeste uit. Onze van-oorsprong-protestantse ogen moesten even wennen aan het interieur van de kathedraal. Ongekend hoe de Russen dit hebben aangepakt, een onverwachte cultuurshock.
De lunch nuttigden wij in het GUM. De initialen van dit warenhuis staan voor Glavny Oeniversal’ny Magazin, dit betekent letterlijk Hoofd-Universeel Warenhuis. Het warenhuis was zeer groot en bijna te vergelijken met een kleine stad: drie straten van drie verdiepingen en een aantal zijstraten, overdekt met een glazen overkapping, waar zo’n honderdvijftig kleine en grote winkels in te vinden zijn. Op de kruispunten zijn fonteinen neergezet. Velen gingen naar een kantine op de bovenste etage om daar te lunchen, terwijl Froukje en ik een verdieping lager gingen zitten. De ouderwetse Sovjet-kantine schijnt een belevenis te zijn geweest, maar aangezien ondergetekende twintig meter verderop tot zijn ellenbogen in de spinaziepannekoeken zat, kan ik er niet over meepraten. De Tour vervolgde met een presentatie van Tim Kooijmans. Het GUM bleek in 1894 gebouwd ter vervanging van een oud handelsgebouw, waarna het in 1921 door Lenin is genationaliseerd. Een restauratie in 1952 maakte het warenpaleis tot wat het vandaag de dag is. Tim wees ons op het glazen dak van het GUM en hoe deze het in het Russische klimaat volhoudt. Het glazen dak wordt ondersteund door een zware constructie van metalen balken. Een mooi stukje techniek.
Met volle magen vertrok de Grand Tour naar het Borodinomuseum. Vernoemd naar de slag bij Borodino op 7 september 1812 staat de Napoleontische, of voor de Russen patriottische, oorlog centraal. Het Borodino-museum is beroemd om zijn koepelpanorama, waar de slag tot in detail verbeeld wordt. Het panorama slaagde er verrassend goed in een gevoel van diepte in de beschilderingen te leggen. We hadden echt het gevoel tot diep in de verte naar een slagveld te kijken. De geluidseffecten zoals kanonslagen, geschreeuw en schoten voegde hier nog meer aan toe. Persoonlijk had ik een beetje moeite met het feit dat het panorama rond was. Hierdoor werd het niet direct duidelijk waar de Fransen en waar de Russen vandaan kwamen en leek iedereen maar een beetje rond te rennen. Desondanks was het een schitterend gezicht. De rest van het Borodino-museum bestond uit replica’s van soldatenuniformen en hun uitrusting. Het meest opvallende waren de schilderijen. Deze waren geschilderd in een hele klassieke school waardoor zij uit de tijd van de slag leken te komen. Niets was minder waar. Op sommige bordjes stond lukraak dat deze ‘klassieken’ uit 1991 of later kwamen. Evenals de uniformen en de geweren waren ook de geschilderde objecten speciaal voor het museum gemaakt. Dit ervoeren wij als zeer vreemd, maar het zette ons ook zeker aan het denken. Waarom niet, ten eerste? Als men wil laten zien hoe de slag (gedramatiseerd) was geweest, is een schilderij een prima optie. Waarom hadden wij dan toch zoveel moeite met de gefabriceerde museumparels? Wat voor vereiste hebben wij West- Europeanen voor een schilderij in een museum? Er was iets fascinerends aan de manier waarop de Russen met geschiedenis omgingen. Deze notie kwam voor ons tot een climax in Victory Park.
Het monument voor de Russische overwinning, Victory Park, is voor veel mensen een onbekend stuk Moskou. Desondanks was dit een van de meest adembenemende aanzichten van de reis. Victory Park is een langwerpig plein van een vierkante kilometer. Het plein loopt via vijf gigantische treden, symboliek voor de vijf jaren van strijd tijdens de Tweede Wereldoorlog, op naar een obelisk van honderdvijftig meter hoogte. Victory Park is zo gebouwd dat elke stap de bezoeker dichter bij de overwinning brengt. Op de treden is per jaar tot in het kleinste detail de voortgang van de Tweede Wereldoorlog gedocumenteerd. De obelisk is precies 141,8 meter lang, tien centimeter voor elke dag van de Tweede Wereldoorlog. Aan de voet spietst en vertrapt St. Joris een draak terwijl aan de top van het bouwwerk een Nike, godin van de overwinning, waakt over het plein. De Russen waren hun geschiedenis duidelijk niet vergeten, maar wat vond de Grand Tour precies van deze manier van herdenken? Aan de voet van de obelisk kwam een discussie op gang. Ons grote probleem met de Russische omgangsvorm met geschiedenis was de authenciteit. Alle historie in Rusland is vers geschilderd, gladgestreken en in volle glorie hersteld. In onze West-Europese ogen was dit nep. Drie kwartier lang discussieerde de Grand Tour waarom wij dit zo ervoeren. Lag het probleem bij ons? Is hun eigen geschiedenis de aanstichter tot de grote restauratiewerken? Hoe moest dat in de toekomst? Was Andere Tijden er met een camera bij geweest, dan hadden zij zo een special kunnen maken, een meer historisch verantwoorde of tastbare discussie ben ik in vier jaar studeren nauwelijks tegengekomen.