Grand Tour 2018

Wit-Rusland en Oekraïne
Te paard!

Zaterdag 9 juni: Polatsk – Chatyn – Njasvizj
Eva Nivard

Om kwart over zeven ’s ochtends stond de meute weer klaar om te vertrekken. We wreven geeuwend de slaap uit onze waterige oogjes. De lange reisdagen en korte nachten hadden hard ingeslagen. Maar met een beetje ORS en een litertje cola voelde men zich weer helemaal klaar om een dag lang te touren, te kijken en te discussiëren. Toen ook eindelijk Jason er was – door twee wekkers en drie pogingen van Toine om hem wakker te schudden geslapen – kon de bus vertrekken.

De suikers uit die liters cola hadden we nodig voor onze eerste tussenstop: Chatyn. Wij begrepen langzamerhand wel dat de Grand Tour dit jaar in het teken stond van monumenten. Maar geen van de grootse, massieve en pompeuze monumenten had mij kunnen doen voorbereiden op wat ik vandaag zou zien. De geschiedenis van Chatyn en andere dorpen in Wit-Rusland is veel gruwelijker dan ik me had kunnen beseffen voordat ik hier kwam. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de Nazi’s duizenden dorpen, waaronder Chatyn, en hun inwoners tot as verbrand. Duizenden dorpen en ruim twee miljoen burgerslachtoffers hebben de oorlogsjaren geëist. Het monumentcomplex van Chatyn kan deze geschiedenis vertalen op een manier die woorden nooit hadden kunnen doen. Het eerste dat opdoemt nadat ik een enorm pad had afgelegd was een zes-meter hoog bronzen beeld van een man die het lijk van zijn zoon in zijn armen draagt, maar desondanks zijn hoofd fier omhoog houdt. Achter hem strekt het complex zich verder uit. Ik liep over een eindeloos pad waarlangs ooit huizen gestaan moeten hebben maar nu slechts kale percelen resten. In elk van deze percelen, omheind door betonnen blokken, is een bel geplaatst. Elke dertig seconden luiden alle bellen tegelijk, zachtjes. Behalve het kalme geruis van de bomen en het vredige gekwetter van de vogels was dit het enige geluid dat ik hoorde. Telkens maar weer. In een ander gedeelte van het complex staan rijen aan grafstenen met de namen van alle dorpen die vernietigd zijn. Chatyn heeft mij doen verstommen. Ook de rest van de groep leek zichtbaar geraakt door dit monument. Het deed recht aan het enorme leed dat dit land getroffen heeft, zei Aukje in de discussie, in tegenstelling tot het Museum van de Grote Vaderlandse Oorlog, waar het verhaal van nationale glorie en heldendom de geschiedenis vertekent.

De reis zette zich voort naar het tweede grote thema van deze reis: kastelen. Ruiters, jonkvrouwen, paarden en prachtige tuinen, zo herinnerde ik mij, vol van nostalgie, de kastelen die ik in mijn jeugd met mijn ouders in Engeland en Frankrijk bezocht had. Helaas moet ik toch Anna gelijk geven (alhoewel Anna in iets sterkere termen haar antipathie heeft uitgedrukt, waarbij geloof ik het woord “haten” ook te pas kwam): kastelen zijn niet zo spannend als de sprookjes je doen geloven. De kastelen van Mir en Njasvizj waren dan ook niet het hoogtepunt van onze reis. We zijn door de zalen met harnassen, vergeelde wandtapijten en authentieke schaaltjes gesjeesd. Alleen de souvenirshop kon sommigen van ons wat langer interesseren. Wat bij mij wel de aandacht trok was dat dit de eerste plek in Wit-Rusland was, waar daadwerkelijk toeristen waren. Zowaar, we zagen zelfs de eerste bussen met Chinezen. Ook de Wit-Russen kwamen uit hun schulp gekropen om deze bouwwerken te bekijken en rond te struinen tussen de souvenirwinkels, volop genietend van de zon.
We verbleven die avond in een complex van blokhutten in Njasvizj. ’s Avonds zaten wij rondom het kampvuur en dronken wij zelf gedistilleerde wodka van onze gastheer, terwijl de muggen om ons heen zoemden. Maar vredig bleef het niet voor lang. Een troep van Wit-Russische tieners, opgesmukt in galajurken zoals ik dacht dat ze alleen bestonden op Amerikaanse High School Proms, vierde samen met hun ouders het behalen van hun middelbare schooldiploma. Deze fuif begon kalmpjes. Eerst liepen de paartjes van twee netjes in een rij naar binnen, onthaald in een regen van monopoly geld die de ouders hen toegooiden. Na deze erehaag schalden er speeches door een microfoon die op een volume stond zodat wij makkelijk, als we de taal hadden gesproken, konden meegenieten. Maar toen was het toch echt tijd om met de voetjes van de vloer te gaan. Terwijl de dames in kringetjes dansten met hun ouders, vervingen de heren hun smokings door trainingspakken. Het feest kon nu echt beginnen. De zelfgestookte drank vloeide rijkelijk en de ganse nacht brachten zij dansend en klappend door. Bert en Saskia zagen hun kans schoon om eens een gesprekje aan te knopen met de trotse vaders van deze jongemannen en -dames en mee te dansen in de partyzaal, een ander deel van ons waagde een ritje op een heus paard. Sam, natuurlijk de stoerste van allen, klom moeiteloos op de rug van deze hengst, trok zijn shirt uit en hief een fles wodka. Poetin zou ernaast verbleken.